De klemtoon ligt hierbij op wat de partijen bindt, op wat zij gemeenschappelijk hebben en vooral op de belangen van beide partijen waardoor deze alternatieve geschillenoplossing veel vreedzamer en constructiever is. De bemiddelaar veroordeelt niet, de bemiddelaar heeft geen belang bij de uitkomst van het geschil en stelt zich onafhankelijk op ten aanzien van alle actoren.
In een rechtszaak dient in een zeer korte tijdspanne aan de rechter uitgelegd te worden waarom bijvoorbeeld de ene ouder meer recht zou hebben om de kinderen te zien of waarom de ene ouder vindt dat die school beter is dan een andere,… In die strijd is elk argument goed om de andere als het ware zwart te maken teneinde de rechter te overtuigen van zijn of haar gelijk.De vuile was wordt als het ware buiten gehangen en feiten worden niet meer in perspectief gezien.
Gelet op de korte tijdspanne en het gegeven dat een rechter zoveel zaken op zijn/haar bord gesmeten krijgt, worden alle argumenten, verwijten etc. op papier gezet in de vorm van conclusies. Alles staat zwart op wit hetgeen vaak harder overkomt en de woorden kan men later ook niet meer terugnemen.
Kinderen worden meegetrokken in het proces dat tussen ouders wordt gevoerd en zij zijn er de dupe van, dit terwijl kinderen zouden moeten kunnen opgroeien in een veilige sfeer waarin loyaliteit ten aanzien van beide ouders een basis is.
Wanneer dan een rechter een uitspraak doet -zeer vaak na een heel lange tijd waarin onderzoeksmaatregelen werden bevolen zoals bijvoorbeeld een sociale studie en politioneel onderzoek, een tijd waarin beide partijen in onzekerheid leven- ziet de ene zich vaak als winnaar en de andere als verliezer terwijl er, als het op de kinderen op aan komt, er geen winnaars noch verliezers zijn : iedereen wil het beste voor de kinderen.
In een bemiddeling moeten de partijen de bemiddelaar – in tegenstelling tot de rechter- niet overtuigen van de gegrondheid van hun standpunt en waarom zij/hij een ‘betere’ ouder is dan de andere.